Olsztyn - Warchaly 45 km

24 juli 2020 - Jedwabno, Polen

http://www.barbados-camp.pl/

geen aanrader!

Vanmorgen werden we in alle rust wakker. Deze camping heeft misschien weinig faciliteiten, maar ook dat betekent ook weinig gasten. Heerlijk rustig dus. Het doen van de klussen (wc en grijs water) zijn niet fijn, maar wel zo gepiept, dus we gaan positief gestemd de camping af. De bijzonder aardige camping eigenaar had ons geadviseerd om de stad via links te verlaten, dat was veel makkelijker zei hij. Hmmmm, dachten we na 20 minuten, hebben we hier eerder ook al niet gereden? En ja hoor, precies 23 minuten na vertrek reden we keurig langs de afslag van de camping. Grmmmbbblll!

Nou ja, een keer diep ademhalen en gas op die lollie dan maar. Vandaag stond het tweede deel van de mazurische meren op het programma. Gisteren hadden we de kaart bekeken en gezien dat Warschau best heel ver weg was. Daarom leek het ons verstandiger om een camping op te zoeken die al wat zuidelijker lag. De reis verliep verder redelijk voorspoedig en rond de middag kwamen we aan in het onuitspreekbare plaatsje. Nog een keer links en dan waren we er. Maar...we hadden eigenlijk helemaal geen bordjes met camping erop gezien. Wel gek, maar ja, dit is polen, dachten we nog.

Bij de afslag kwamen we er al meteen achter dat dit niet goed zat. Met moeite draaiden we de camper en besloten een stukje door te rijden. De verharde weg hield op, maar we zagen nog wel een bushalte dus blijkbaar is dit wel een soort van weg. Het zandpad werd smaller en smaller en ik werd steeds ongeruster. Het navigatiesysteem stuurde ons nog steeds verder de bush bush in, maar er kwam een punt dat we allemaal zeiden: dit kan nooit goed zijn. Met moeite werden de camper opnieuw gedraaid en hobbelden we de 3,5 kilometer over het smalle zandpad terug. Oké, maar wat nu? De uitgezochte camping bestond blijkbaar niet meer en we moesten toch ergens overnachten. Naarstig gingen we op zoek op internet. Daar kwam camping Barbados uit tevoorschijn. Een camping aan een meer op 25 minuten afstand. Oké, het moet dan maar dachten we. Ruim 20 minuten later draaiden we alweer een zandpad op. Dit moet geen gewoonte worden, riep ik bezorgd uit. Maar goed, een andere camper kwam ons tegemoet dus ergens gingen we wel de goede kant op. Ineens zagen we de camping liggen, wat een knoeperd van een camping zeg en oei het zag er druk uit. Hutje mutje stonden al de malle polen kriskras door en elkaar heen. Abwin ging naar de receptie, maar die dame schoot acuut in de stress want er sprak niemand Engels. In allerijl werd de camping eigenaar gebeld en hij kon Abwin gelukkig wel te woord staan. We mochten zelf een plekje uitkiezen wees de dame van de receptie. Tja, en waar begin je dan? Juist... tegenover de receptie dan maar. Het plekje was misschien niet eens zo beroerd, maar de mensen maakten enorm veel herrie. Overal waren rokende vuren en blèrende kinderen. Lans en Abe probeerden te zwemmen, maar het water was vies, ondiep en overvol. Zelf zette ik een wasmachine aan en toen ik om me heen keek, werd ik er niet vrolijk van. Wat een kermis hier!

Er kwam een man aangelopen met wie we wel een aardig praatje hadden. Hij vertelde dat er de laatste jaren weinig is geïnvesteerd in campings, omdat mensen due vroeger arm waren, nu eindelijk het geld hebben om in hotels te verblijven. Om die reden schieten hotels dus als paddenstoelen uit de grond en kunnen wij geen fatsoenlijke camping vinden. Het avondeten bestond uit gebakken aardappels met gehaktballen en doperwten. Hollandser kan haast niet, maar het smaakte best. Na het eten gingen we samen de film ‘zookeepers wife’ bekijken. Een film over de dierentuin van Warschau ten tijde van WOII, een indrukwekkende film.

Toen we gingen slapen, leek het wel alsof we midden op een drukke markt. Slapen wordt vast een uitdaging.